Peertjes….

Meester Walraven en meester Kramers waren bevlogen leraren. Kwam je de klas van de strenge en statige meester Kramers binnen dan imponeerden de vele opgezette dieren en de grote schoolplaten van de natuur. De veel jongere en vlotte meester Walraven was degene die ons mee naar buiten nam. Van hem leerden we herfststukjes maken en een herbarium. En we leerden het ene wilde plantje onderscheiden van het andere. Stengelloze sleutelbloem, aronskelk, salomonszegel, bosanemoon, koningskaars. Als ik aan mijn vroege jeugd terugdenk, komen de plantennamen boven. Maar een bomennaam zit er niet tussen.

In later jaren schaafde mijn vader mijn plantenkennis verder bij. Op het hoogtepunt van zijn carrière was hij tuinarchitect. Met veel gedrevenheid en creativiteit ontwierp hij grote tuinen voor notabelen. De ene tekening na de andere kwam uit zijn kleurpotloden en ze werden allemaal voorzien van plantenlijsten in het Latijn. Tijdens gezamenlijke wandelingetjes door ons dorp wees hij met zijn wandelstok om zich heen en spuide zijn kennis. Spirea van Houtii, Eleagnus Ebbingei, ik kan deze heesters zonder aarzeling benoemen. Maar ook mijn vader repte met geen woord over de bomen.

Kan dat wel? Geen bomenkennis, als je directeur bent van een gedenkpark met een almaar uitdijend arboretum? Is het echt zo erg gesteld met mij? Eens kijken. Er is een aantal bomen dat ik vrij snel herken. De valse christusdoorn, Gleditsia triacanthos ‘Sunburst’, was de eerste boom die Jan en ik kochten voor onze eerste eigen tuin. Drie grote wilgen, Salix alba, kwamen aan de waterkant. In de voortuin plantten we een Pyrus calleriana ‘Canthecleer’, mij aangeraden door een bevriende collega. De mooiste boom die er is, zei hij, en ik ging meteen door de knieën. Maar wat een rotboom, met al die kleine peertjes. Gelukkig verhuisden we vrij snel.

Nu siert een grote Prunus cerasifera ‘Nigra’ onze voortuin. Vlakbij plantten we een Pyrus salicifolia ‘Pendula’, als aandenken aan een bezoek aan de tuinen van Sissinghurst. Hangende twijgen, zilverige bladeren, bloeiend wit. Een boom die zijn belofte helemaal waarmaakt. En dat terwijl ie precies zulke peertjes heeft als die andere Pyrus. Verder een Cornus kousa ‘Chinensis’. In de tuinen van Mien Ruys torende hij hoog boven een aantal struiken uit, met grote volle takken met witte bloembladeren. Zo niet in onze tuin, waar hij elke zomer kalig staat te kwarren.

In de achtertuin staan een oude appel- en perenboom. Van Jan mocht ik ze niet omhakken, en hij had gelijk. Ze worden steeds mooier in hun ouderdom, zeker met een clematis en klimhortenisa langs stam en takken. Opnieuw plantten we wilgen, Salix alba ‘Liempde’. En twee Prunussen Subhirtella Autumnalis. Trouwe, lievige bloeiers van november tot ver in maart.

Niet meester Kramers, niet meester Walraven, niet mijn vader, maar mijn tuinen hebben gezorgd voor een beetje bomenkennis. En nu staat ons huis te koop. Ergens in Friesland ligt een nieuwe tuin op ons te wachten. Tijd om tuinboeken te lezen, modeltuinen te bezoeken, inspiratie op te doen in ons eigen arboretum. Want nieuwe bomen zijn nodig, voor de windsingel om ons huis. Zonder bomen geen leven, zonder bomen waaien we straks weg. Ik sta open voor elke suggestie. Behalve die ene boom met die peertjes, die komt er niet meer in.

Marie-Louise Meuris.