Zo rot als een Mispel….
Onbekend maakt onbemind. De Mispelaar is helemaal uit en het werkwoord wordt ook verkeerd uitgelegd. De Mispel is de vrucht van de Mispelaar, wetenschappelijk Mespilus germanica. En ‘germanica’ klopt ook alweer niet.
Steeds vaker is de geslachtaanduiding (de tweede naam) het land van herkomst, dus dat waar de plant inheems is. Germanica is, zoals trouwe Asterix en Obelisk lezers weten, Duitsland. Mespilus germanica is echter inheems in West Azië. In het oude Perzische rijk werden al duizenden jaren geleden Mispelaars gekweekt als fruitboom. De vrucht bevat veel vitamine C, en werd daarom in Europa ingevoerd door de Romeinen, vooral in Frankrijk en Duitsland. De Mispelaar is in Duitsland al zeer lang verwilderd, daarom is de Mispelaar benaamd als Mespilus germanica.
De vrucht is pas eetbaar nadat deze bevroren is geweest en dan liefst nog na een bewaartijd. Na de (nacht)vorst ontstaat er een gistingsproces, de kleur van het vruchtvlees wordt bruin en tenslotte zacht. Dit zachte vruchtvlees kun je opslurpen, liefst buiten want al slurpend kom je de harde zaden tegen. Deze spuug je natuurlijk uit. En misschien is dit dan weer de reden dat de Mispelaar zo makkelijk verwilderde. Je kunt de vrucht natuurlijk ook uitlepelen. Soms worden mispels wel als vrucht aangeboden, maar meestal wordt onder die naam de Japanse Mispel verkocht (Eriobotrya japonica). Dit is een andere vrucht; het enige gemeenschappelijke is dat ze beide lid zijn van de rozenfamilie.
De Mispel is een schijnvrucht, in het vruchtvlees zitten 5 zwarte steenvruchten.
Mespilus germanica is een slordige struik, soms als boom opgekweekt. Er zit geen vorm aan, de dikke twijgen groeien kris kras alle kanten op. Het groene blad is behaard en voelt zacht aan. In mei verschijnen de grote witte geurende bloemen. Het is overigens niet een heel rijke bloeier. Als lid van de rozenfamilie (Rosaceae) natuurlijk vijftallig.
Solitair aangeplant is de Mispelaar een opvallende verschijning. Aangeplant in bosplantsoen en heesterborders is de Mispelaar vreemd genoeg zeer onopvallend. Blijkbaar is het vooral de groeiwijze die de sierlijkheid van deze heester/boom bepaalt.
In het najaar verkleurt het blad bruin. Het krijgt de kleur van de vrucht die op hetzelfde moment van groen naar groenbruin verkleurt, soms vertoont de Mispelaar fraaie geel tot geelbruine herfstkleuren. De vrucht blijft aan de plant als het blad al gevallen is.
De Mispelaar groeit op vrijwel iedere grond zolang er voldoende vocht aanwezig is, op zeer natte gronden groeit deze ook goed.
In de jaren ’90 werd nog een tweede soort van dit geslacht ontdekt, de Mespilus canescens, inheems in Noord-Amerika.
Tenslotte, zo rot als een Mispel is een compliment! Getuige het rijpingsproces van de Mispel tot eetbaarheid bedoelen we dan iemand die gerijpt is en daardoor kwalitatief verbeterd!
Mespilus germanica is te bewonderen bij het bosprieel.
Maarten H. van Atten, dendroloog en European Tree Technician