Een paar kastanjes, anno 1978…
Mijn vader was een onderwijsman en hield er van om het onderwijs aanschouwelijk te maken. Zo haalde hij allerlei beesten de school in, vogels, eenden.., Eitjes werden uitgebroed in de volières…, nachtegaaltjes moesten gaan zingen…, geitjes in de tuin…. Toen hij directeur werd in Amsterdam van een MAVO en op een bovenhuis ging wonen, was er niet veel tijd en plek meer over voor het vak biologie.
Het moest wachten tot hij met pensioen ging, maar het verhuizen naar een huis met tuin lukte niet zo. Hij ging toen invallen voor het tekort aan biologiedocenten en uit die tijd herinner ik me dat hij had gelezen dat je kastanjes kon laten kiemen door deze met 4 spelden (O-W- N-Z ) op te hangen in een glas water, zodat ze half in het water lagen en wortel konden schieten. Het gebeurde echt, en niet met één maar met meer tegelijk, een mooi gezicht in de smalle vensterbank van de keuken, een zonnig plekje met ochtendzon.
In die tijd had ik net een volkstuin gekregen bij een boer in Holysloot, een stuk gras waar de boer geen koeien meer op wilde houden, dus alles daar, kon nog groot en wijduit groeien. Ik had er totaal geen erg in dat een kastanje groot kon worden, uit zo’n kleine kastanje. Ze waren zo mooi glanzend toch en dat je een boom eigenlijk niet zovaak moet verplanten, daar had ik toen ook nog geen idee van. Vier ontkiemde kastanjes kreeg ik mee naar mijn tuin en zette ze mooi op de vier hoeken van deze.
De winter was koud en de kleine kastanjes deden hun best. Mijn vader kwam in 1979 op het eind van zijn leven, hij heeft de kastanjes nog wel in mijn tuin gezien, maar toen kwam het bericht dat de schoonheidscommissie van Noord-Holland de volkstuinen wilde opdoeken, begrijpelijk, iedereen deed daar ook maar wat en vier kastanjebomen achter de zeedijk zou geen gezicht zijn geweest, denk ik nu.
Ik nam de vier kleine kastanjeboompjes van een halve meter mee, elk in een emmer en zette ze op mijn balkon-3hoog, heet in de zomer, koud in de wind, maar ik kreeg een nieuwe volkstuin in Blijkmeer in Amsterdam- Oost, aan de Zuiderzeedijk. Helaas waren er na de winter drie kleine kastanjeboompjes overgebleven, ik plantte er drie, maar twee sloegen maar aan op de oude ijselmeerse zeeklei van mijn nieuwe tuin, het was ook een stuk grasland van een boer die ophield. Uiteindelijk lukte het één kastanjeboom te overleven, hij werd gróót, en mooie takken met knoppen had hij al in de herfst en dan tegen de blauwe lucht in de lente was ie sterk, met een mooie gladde stam, een klopje waard. Door de zeeklei deden de dingen in mijn tuin het òf te goed òf te slecht, dus mijn kastanjeboom groeide als een gek, wel twee meter per jaar, en ik snoeide vast nog niet goed genoeg, want de top werd veel te zwaar, of er was misschien toch een beschadiging ontstaan door al het vervoer, in ieder geval, er scheurde een grote tak af, een diepe wond voor jaren en er groeiden twee uitlopers naast elkaar. Na een jaar of twintig kreeg ik maar geen kastanjes, zeiden ze me dat een kastanjeboom een lange puberteit had, tot ik op een keer een zachte plof naast me hoorde toen ik in de tuin bezig was, warempel.. een echte kastanje! ..en er volgden er meer in de volgende jaren. De proef van mijn vader met de spelden heb ik niet hoeven doen, want de natuur lost dat graag zelf op. Verdwaalde kastanjes kiemen in de grond, een paar meter verder op van de moederstam. Ik heb er een stuk of wat, als jonge zaailing geprobeerd te slijten aan een tuin in Wolfheze, te droog, toen aan een tuin in Emmen, te nat en toen kwam het steeds uitgestelde bericht dat Amsterdam wilde gaan bouwen op het terrein in de buurt van IJburg, na het destijds gewonnen referendum. Ik zou dan in de herfst geen kastanjes meer kunnen brengen naar mijn moeder, ze was toen al oud, tegen de honderd, en haar ogen hadden nog 5% zicht, dus het voelen van die speciale kastanjes was voor haar heel bijzonder.
Begin 2008, mijn moeder was net in december overleden, werd het definitief dat alle bomen omgehakt zouden worden, want een kastanjeboom van dertig jaar heeft nog niet genoeg ancienniteit verworven, dus in januari 2009 ging ie echt om. Gelukkig had ik twee zaailingen van een paar meter met een dun sliertig stammetje kunnen herplaatsen, want wie kan nu zomaar een kastanje plaatsen?
Op een rotonde of een Anne Frankplein, of zo? Via een boomriddercursus kwam ik op het idee om mijn kastanjeboomverhaal voor te leggen aan Johan Mullenders en hij reageerde zo positief, dat er nu twee zaailingen op de Ooster staan met een penning ‘ geschonken namens Henk Wijmans, overleden 1979 ‘ en ‘ geschonken namens Uke Couperus, overleden 2007 ‘ eraan. En ze doen het!
Een bijzondere gastvrijheid voor de na-zaailingen van de kastanjes op de vensterbank in de keuken van mijn ouderlijk huis. Mijn wandeling op de Ooster gaat dan nu vanaf de parkeerplaats langs de zijkant van de parkeerplaats, naar de rhodondronstrook tussen vak 76 en 77, naar mijn ouders hun graf in vak 1B, totdat ik over 20 jaar een paar mooie glanzende kastanjes kan neerleggen op hun grafsteen, anno 2029….m’n vader zou het prachtig vinden….
Dank jewel, Johan!
Anna Wijmans