Mijn naam is Rode beuk
Dag lieve mensen.
Graag wil ik mij even aan u voorstellen.
Ik ben van mening dat u mij al kent, ik sta immers al een kleine 130 jaar in het bomenpark van De Nieuwe Ooster. U heeft mij vast wel zien staan, op vak 20, ooit een keer. Misschien in de lente met mijn pas uitlopende zacht bruine, donzige jonge loof, of in de zomer met mijn donkerrood paarse blaadjes, wellicht in de winter zonder blaadjes en mijn ranke takken donker afgetekend tegen de blauwe lucht. Ze noemen mij de rode beuk. Mensen die wat meer kennis hebben van mij en mijn soortgenoten noemen mij soms Fagus sylvatica ‘Atropunicea’. Een prachtige, wetenschappelijk naam die u wat mij betreft meteen mag vergeten. Ik reik een van mijn takken naar u uit en schud uw hand en stel mij zelf voor als, rode beuk.
Zoals gezegd, ik sta ongeveer 130 jaar op mijn vaste standplaats op vak 20. Als jonge loot ben ik in 1892 verhuisd van een kwekerij, waar ik geen herinneringen meer aan heb, naar mijn huidige plek. Het was in het begin een kale boel hier. Maar gelukkig kwamen er al gauw soortgenoten om mij heen staan die zich, net als ik, steeds prettiger zijn gaan voelen. Door de jaren heen zijn er behalve nieuwe bomen ook tal van graven rondom mijn stam gekomen. Terwijl ik stilzwijgend, maar niet minder betrokken, het verdriet om mij heen aanschouwde, heb ik mijn lange armen over de nabestaanden heen gebogen en zonder dat kenbaar te maken, heb ik ze troost geboden. Ik meende daar goed aan te doen.
En zo verstreken de jaren. Ik werd groter, hoger en dikker. Voor de dieren bied ik voedsel, bescherming, uitzicht, nest- en schuilgelegenheid. Juist omdat het mij zo goed afging op deze plek kreeg ik bewonderaars. De mens is graag in mijn omgeving. Ik geef zuurstof, schaduw, rust, onderdak. Ik doe dat met liefde jaar in jaar uit en hoef daar niets voor terug. Dat past ook niet bij een boom.
Maar………Ik vrees dat mijn langste tijd geweest is. Ik word aangetast door een agressieve, parasitaire schimmel, de reuzenzwam. Hoe klein dat schepsel ook is, ik kan er geen weerstand tegen bieden. Mijn standvastige wortels, mijn levensaders en vochtleveranciers, worden aangetast en opgevreten. Niets of niemand kan dit ontij keren. De komende tijd zal ik zwakker worden en sta minder vast op mijn wortels.
Ik heb van u, de mens, op deze plek geleerd dat, hoe groot het verdriet om een verlies ook kan zijn, het mooie leven doorgaat, dus ook na mij, als ik er niet meer ben, blijft de aarde haar rondjes draaien. Maar wat ik juist zo mooi vind aan de uitvaarten die ik door de jaren gezien heb, is dat er nabestaanden zijn die troost bieden aan elkaar, zakdoekjes aanbieden, een bloemetje overhandigen en delen in het verdriet. Ik wil dat ook, nee sterker nog, ik heb dat ook nodig lieve mensen. Ik wil mijn laatste jaren op deze mooi plek waardig en sterk blijven en u zo lang mogelijk laten genieten van wat ik te bieden heb. Wilt u mij ook troosten?
Lieve groeten, de rode beuk.
Schrijven en reacties sturen aan de rode beuk is nog steeds mogelijk: rodebeuknieuweooster@hotmail.com
De beuk is helaas niet meer in staat om te reageren.
NB In Het Parool van 15 oktober 2022 verscheen een prachtig interview met mijn trouwe vriend Johan Mullenders.