Het verhaal van een Wonderboom.
Begin tachtiger jaren is Wien* op bezoek bij Nijtje** in Amerika. Tijdens een wandeling ziet zij onder een boom langwerpige peulen liggen. Zij maakt er een paar open en ziet dat er zaden in zitten. Een paar van die peulen neemt ze mee terug naar huis. Daar stopt ze een aantal van die zaden in een pot met aarde en tot haar verbazing en vreugde komt er na enige tijd een sprietje omhoog. Dit wordt gekoesterd op haar balkon in de Einsteinlaan in Badhoevedorp. Het sprietje groeit op en krijgt zowaar ook een paar blaadjes. Zoals normaal in de natuur vallen die blaadjes in de herfst af en het boompje overwintert. Het volgende voorjaar loopt het weer uit, blaadjes komen weer en vallen weer af maar groeien doet het niet erg. Telkens als wij op bezoek komen wordt er gewezen op het wonder uit Amerika.
In 1984 verhuist Wien naar Groningen en het boompje gaat mee. En ook daar volgt het de seizoenen, blaadjes komen en gaan weer, van echte groei is echter nog steeds geen sprake. Maar voor Wien is het een wonderboom. Als we op bezoek kwamen mochten we er wel naar kijken maar beslist niet aankomen.
In 1991 komt zij weer terug naar Bahoevedorp, met het boompje, en gaat wonen in een aanleunwoning bij het Schuilhoevecomplex. En daar is een tuin bij. Het boompje krijgt een plaats op de erfscheiding met de buurvrouw. En alsof het daarop gewacht heeft al die jaren in dat potje, het boompje schiet de grond uit. Zo snel dat buurvrouw wat mopperend zeurt over die enorme toestand in haar blikveld. Na eerst wat tegenpruttelen zo in de trant van; “mens zeur niet, geniet toch van dit prachtexemplaar” trekt Wien haar tuin kleren en schoenen aan en spit, samen met de buurvrouw, haar wonderboom uit de grond. Dit ging niet zomaar, geen wortelsprietje mocht beschadigd worden met als gevolg dat beide bejaarde dames een enorm gat maakten om de boom er goed uit te krijgen en nog een enorm gat om hem iets verderop weer heel en gaaf in de grond te krijgen.
Toen Lien en ik ’s avonds even langs liepen trok zij ons vol trots de tuin in. Kijk mijn boom, zelf verplaatst. Kan dat mens niet meer zeuren. De boom overleefde het en groeide als kool. En weer voltrots toonde zij ons een tijdje later een bloesem die vervolgens een peul opleverde zoals zij die ooit meegenomen had. Zij verkeerde nog steeds in het ongewissse wat voor boom het eigenlijk was. Maar de Hortulanus van de VU vertelde het haar. Een Catalpa, een in Noord Amerika veel voorkomende sierboom die een hoogte kan bereiken van ca. 10 tot 15 meter. (komt ook in europa steeds vaker voor)
In 1995 kwam de voor Wien verpletterende mededeling dat zij niet kon blijven wonen in haar huisje met tuin. Door het veranderde beleid van de overheid moest het Schuilhoevecomplex op de schop. Voor haar werd een woning gereserveerd in het nieuw te bouwen verzorgings huis. Afgezien van de voor haar enorme teleurstelling waardoor haar plannen werden doorkruist was er ook grote zorg voor haar boom. ’s Avonds toen wij bij haar kwamen meldde ze dat ook. Wat moet er nu met mijn boom. Wij beloofden haar de boom te zijner tijd te zullen verplaatsen naar onze eigen tuin. Zo geschiedde in 1997. Eerst naar de Geraniumlaan en na onze verhuizing naar de Primulastraat in dat zelfde jaar in de voortuin aldaar. De boom overleefde al deze gebeurtenissen. Met recht een wonderboom.
Vol trots stond zij regelmatig naar de steeds groter worden reus te kijken. Toen er eens plotseling wat takken verdorden gaf zij vol zorg aanwijzingen hoe verder onheil te voorkomen. Het boompje van weleer werd steeds meer een echte boom hetgeen ons met enige zorg vervulde. Wij dachten aan de voorspelling van de Hortulanus. Door regelmatig snoeien probeerden wij de majestueusheid enigszins in de hand te houden. Maar wij hoorden de boom kreunen als we weer aan het zagen waren.
Nadat Wien in 2000 was overleden wisten we dat de geschiedenis van deze boom het onmogelijk maakte om hem zonder meer om te kappen. Maar er moest wel iets gebeuren omdat het steeds weer afzagen van takken ook niet bijdroeg tot een gezonde nagedachtenis.Toen rijpte het idee om nog eenmaal een verplaatsing te overwegen en wel naar de plek waar zij begraven ligt.
Overleg met het hoofd van de tuindienst van de Nieuwe Ooster, de heer van Midwoud, had een positief resultaat. De bereidheid om voor deze boom een mooie plaats in de buurt van het graf te reserveren was er, we moesten echter zelf het transport regelen.. En zo togen we in de late herfst van 2001 met auto en aanhanger naar Amsterdam, met als lading de boom. Zo goed mogelijk volgens aanwijzingen gesnoeid en uitgegraven. De boom werd tijdelijk opgekuild om in het voorjaar verplaatst te worden naar een definitieve plek waar hij als solitair eindelijk zijn vleugels(takken) zou kunnen uitslaan om tot wasdom te komen dichtbij “zijn vrouwe ” die eens zijn kiem meenam uit Amerika .
Dat vond plaats jongst leden Vrijdag 26 april .
In vak 72 tegenover vak 73 staat Wien haar wonderboom. Als een blijvende herinnering aan een bijzondere vrouw die een speciale band had met de natuur. Dagelijks blijk gevend van dankbaarheid voor de goede zorgen van eertijds. Of zoals Louis Mercier het in haar geest eens heeft gezegd;
Het planten van een boom is een daad van geloof in de aarde, een daad van hoop op de toekomst, een daad van liefde jegens onze toekomstige generaties.
Die van de vruchten zullen genieten wanneer wij er niet meer zijn.
Badhoevedorp, mei 2002.
* Douwina Johanna van der Meer 4.01.1914 – 31.01.2000 begr. Nw. Ooster a.dam vak 62/84
** haar zuster in Strongsville, Ohio, USA.