Opvallende middelgrote boom die in cultuur zelden hoger dan 10 tot 12 m wordt, maar in de natuur gemakkelijk meer dan 30 m hoog kan worden. Aanvankelijk is de kroon piramidaal maar deze wordt op latere leeftijd breder. De boom heeft twee soorten naalden. Dicht tegen de twijgen aangedrukt bevinden zich vrij onopvallende, kleine, schubvormige naalden. Wel opvallend zijn de 10 tot 13 cm lange, glimmend donkergroene, zachte naalden. Deze bestaan eigenlijk uit twee in de lengte met elkaar vergroeide naalden. Ze staan in kransen om de takken en hieraan dankt de boom zijn naam Parasolden. De ovale kegels zijn donkergroen en kleuren bij rijpen bruin. De oude bast schilfert in lange stroken af waardoor de roodbruine onderbast zichtbaar wordt. De boom groeit op alle gronden mits voedzaam, vrij vochtig en bij voorkeur neutraal tot licht zuur. Op jonge leeftijd dient deze boom beschermd te worden tegen strenge vorst. De ‘Beauty Green’ is de compacte cultivar van de soort.