Wetenschappelijke naam
Quercus rubra
Nederlandse naam
Amerikaanse eik
Herkomst | Oosten van de Verenigde Staten
Locatie | vak 13 – 20
Aantal in het arboretum | 23
Plantjaar |

In Nederland in gebruik sinds 1825 en in het verleden ook in bossen op grote schaal aangeplant. Een nadeel van de soort is zijn brede en dichte kroon, verdringt daardoor andere boomsoorten en laat geen ondergroei toe. Hoogte: 35 m. De glimmend roodbruine twijgen zijn kaal en wrattig en zijn op latere leeftijd dof glimmend en grijsachtig. De spitse knoppen zijn donkerrood tot bruinachtig. De schors is glad en zilverkleurig grijs. Blad: langwerpig en kan soms wel 20 cm lang worden; wigvormige bladvoet en vier tot vijf spitse, getande lobben. De eikels zijn pas in het tweede jaar na de bloei rijp; belangrijke voedselbron voor diverse dieren.