Wetenschappelijke naam
Quercus robur
Nederlandse naam
Zomereik
Herkomst | Europa
Locatie | vak 1 – 10 – 25
Aantal in het arboretum | 51
Plantjaar |

Hoogte: 15-25, soms 30-35 m (afhankelijk van de standplaats). Blad: onregelmatig gelobd, met 3-7 diepe bochtige insnijdingen met asymmetrische vorm. Korte bladsteel; de bladvoet is hartvormig en aan beide zijden oorvormig teruggebogen; twee lobben onderaan het blad naast de kleine bladsteel. De bladeren zitten voornamelijk in kortloten, in groepjes nabij de toppen van de twijgen; verliest heel laat zijn bladeren; jonge eiken houden vaak gedurende de hele winter hun verdorde blad vast. Bloei: mei; groen/strokleurig; eenhuizig; mannelijke en vrouwelijke bloemen komen in aparte bloeiwijzen op de boom voor.