Uit zaad verzameld door Reginald Farrer op zijn eerste expeditie naar Kansu, China in 1913. Hoogte; tot 15 m. Schors en takken: jonge twijgen olijfgroen, oudere takken en bast donkergrijs en glad. Blad: breed eirond tot langwerpig eirond; 2-6 cm; donkergroen; diep generfd, donker-groen aan de bovenzijde en lichter groen aan de onderzijde. Bloei: onopvallend; eenhuizig; april. Vrucht: losse lichtgroene vruchtkatjes; 3-6 cm.