Wetenschappelijke naam
Caragana arborescens
Nederlandse naam
Erwtenstruik
Herkomst | Midden- en Zuid-Azië
Locatie | vak 55 + vak 56 randbeplanting
Aantal in het arboretum | meerdere
Plantjaar | 2004

Plant gedijt prima op schrale gronden; slaat voedsel en vocht op in de wortels. Uitbundige bloei na een droge, strenge winter. Deze soort is voor het eerst beschreven door de Fransman J.B.A.P. Monnet de la Marck (1744-1829). Hoogte: tot 6 m. Blad: samengesteld; van licht- tot donkergroen. Bloei: halverwege voorjaar tot begin zomer; bleekgeel in losse trossen. Vrucht: in de herfst geelachtige, lange peulen. Andere planten in de buurt zullen beter groeien, vanwege de nitrogeenbindende werking van de erwtenstruik.