Wetenschappelijke naam
Calocedrus decurrens
Nederlandse naam
Wierookceder
Herkomst | Noord-Amerika
Locatie | vak 25
Aantal in het arboretum | 4
Plantjaar |

Hoogte: 20-30 m. In de streek van herkomst wel 57 m. De kroon is zuilvormig. Stam: schilferend, roodbruin. Blad: donkergroene schubben, dicht op elkaar. Bloei: onopvallend; eenhuizig. Vrucht: klein; duidelijk kenmerk van deze soort zijn de eivormige en hangende kegels die aan de top haakvormig zijn. Het zijn vaak alleen de middelste schubben die zaden dragen. De mannelijke kegeltjes zijn roodbruin tot lichtbruin. De vrouwelijke kegels zijn ovaalvormig en zijn rood tot goudbruin. Het hout wordt voor de fabricage van potloden gebruikt.