Hoogte (en breedte): 20 m. Brede, waaiervormige kroonvorm. Takken zijn breukgevoelig. Blad: uitlopend blad bronskleurig; ’s zomers groen met een grijswitte onderzijde die lichter is dan bij de soort; diep ingesneden, scherp getand vijflobbig blad; herfstkleur geel. Bloei: maart/april; onopvallend groengeel, maar ook met bolvormige rode tot oranje bloemtrosjes. Na de bloei verschijnen er 4-6 cm grote, stompe vruchtvleugels.