Wandeling met de duivel
In de tuin van ons tijdelijke huis ontdekten we van de winter een klein boompje met venijnige stekels. Nou ja boom, het is niet meer dan een rechtopstaand stammetje zonder zijtakken, zo’60 centimeter hoog. Voorzichtig raak ik de stam aan, maar het is meteen duidelijk dat dat niet de bedoeling is: ik prik me aan de enorm scherpe stekels. Deze plant verwacht kennelijk veel hongerige kaken die schors en hout willen verorberen. Met zijn bewapening beschermt hij zich tegen dit soort vraat: want je zal maar zo’n stekel door je lip krijgen.
Een paar maanden later lopen we ’s avonds over de Nieuwe Ooster. We volgen een bomencursus bij het Arboretum. Docent Johan toont ons een zeer sterk gestekelde boom. De duivelswandelstok. Wat een prachtnaam voor deze grijzige lichtgekronkelde stekelstam! Ik zie het voor me: de duvel slenterend over de begraafplaats, op zoek naar verloren zielen. Af en toe staat hij stil bij een graf, tuurt peinzend voor zich uit en steunt daarbij op zijn demonische martelstok.
Het blad heeft een heel andere uitstraling. Het is samengesteld, dus opgedeeld in kleine deelblaadjes, in dit geval dubbelgeveerd: een prachtig geometrisch figuur. Het lijken misschien allemaal kleine blaadjes, maar het hele scherm is één blad en valt in de herfst dan ook in zijn geheel van de boom. De net ontluikende bladeren hier op de Nieuwe Ooster (het is nog eind april) zijn roodbruin. Thuis bekijken we meteen ons boompje, en ja hoor, het is hem: niet alleen de stam met stekels komen overeen, maar ook hier zien we het begin van zo’n zelfde blad.
De weken die erop volgen houd ik ons demonisch boompje nauwlettend in de gaten. De platte bladschermen worden kolossaal, de grootste is nu 90 centimeter lang! Allen ontspruiten bovenin de stam en groeien opzij. Het geheel heeft daardoor iets weg van de parasolgroei van een palmboom. Ook op die bladschermen zitten stekels. Overal waar de blootliggende nerven vertakken, steken pijnlijke punten omhoog. Steeds als ik de plant bestudeer, bezeer ik me. Het vormt een raar contrast met de vriendelijke architectuur van een palm.
Op internet lees ik dat die vriendelijkheid terug komt in de bloem en de bes. In de top krijgt de duivelswandelstok grote pluimachtige schermbloemen, wit en zoet. Bijen zijn er dol op. In de herfst hangt de kroon vol blauwzwarte bessen waar spreeuwen en merels graag van smikkelen. Knap dat vogels in de boom kunnen landen zonder zich te bezeren. Ik verheug me nu al op bloesem en fruit. Maar zo ver is het nog niet. Ik zal geduld moeten hebben totdat ik de vruchten van de duivel mag plukken.
Marisa Stoffers, marisa.stoffers@gmail.com, mei 2016