Aantal in het arboretum | 1
Plantjaar |
Middelgrote boom met eerst een smal piramidale kroon die later breed eirond uitgroeit. Oude exemplaren krijgen uiteindelijk een ronde kroon. Het is een langzame groeier met een doorgaande hoofdtak en een dichte vertakking. De zwartgrijze stam blijft lang glad maar is later gegroefd. Jonge twijgen zijn grijsbruin tot olijfbruin, aanvankelijk grijs behaard maar spoedig kaal. Het blad is gelobd met aan beide kanten 5 tot 9 lobben. Aan de bovenzijde is het donkergroen en licht glanzend, de onderzijde is witviltig en in de herfst kleurt het geel tot oranjegeel. Soms blijft herfstverkleuring achterwege. De crèmewitte bloemen verspreiden een typische geur. Na de bloei verschijnen de oranjerode eivormige tot ronde vruchten in kleine tuilen. Deze zijn tot in oktober aanblijvend. S. intermedia is een windbestendige boom die droogte goed verdraagt. Resistent tegen bacterievuur.