Hoogte: 25 m. Komt voor in rivierdalen. Wordt sinds het einde van de 18e eeuw in Europa aangeplant. Minder geschikt voor natte, moerassige gronden (dit in tegenstelling tot zijn naam). Blad: smal, diep ingesneden met aan elke zijde 2-4 lobben; 7-10 cm lang, 2-5 cm lange bladsteel en een wigvormige voet. Opvallende dieprode herfstkleur. De boom loopt in het voorjaar uit met rode scheuten, die na een maand verkleuren naar donkergroen. Latere nieuwe scheuten in juli hebben ook een rode kleur. De bloemen verschijnen tegelijk met het blad; op de boom komen mannelijke en vrouwelijke bloemen apart voor. Op 15-20-jarige leeftijd gaat de boom 13 mm grote eikels dragen.