In zijn land van oorsprong staat de soort bekend onder de naam Osage orange, omdat de vorm van de vrucht enigszins aan een sinaasappel doet denken en omdat het verspreidingsgebied ten dele samenvalt met het stamgebied der Osage-Indianen. Hoogte: 8-15 m. De takken van de Osagedoorn zijn voorzien van scherpe stekels. Hout is zeer gewild en kostbaar met een harde structuur. Blad: verspreid staand; eirond, lancetvormig; 4-10 cm lang; bovenzijde glanzend groen; onderzijde lichter en licht behaard; bevat melksap. Bloei: tweehuizig; groenwit; mei/juni. Vrucht: 7-15 cm groot en ziet eruit als een groengele, sterk gerimpelde sinaasappel, die gevuld is met een kleverig wit sap. Niet eetbaar.